Onderstaande zienswijze inzake de concept-wijziging Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is door Ons Mooi Epe op 23 juli 2017 ingediend. Tevens heeft Annemiek van Loon op 11 januari 2018 namens de leden van Ons Mooi Epe ingesproken op de commissievergadering. De inspreektekst kunt u hier downloaden.
Onderstaand treft u de tekst aan van de ingediende zienswijze.
Zienswijze concept-wijziging Algemene Plaatselijke Verordening (APV)
Burgemeester en wethouders zijn voornemens om de gemeenteraad een wijziging van de APV ter besluitvorming voor te leggen.
Tot en met 25 juli 2017 kunnen er zienswijzen worden ingediend.
De Wet natuurbescherming, ook wel WnB, is op 1 januari 2017 in werking getreden. De wet wil een integraal en vereenvoudigd wettelijk kader bieden voor het behoud van de biologische diversiteit en een duurzaam gebruik van de bestanddelen daarvan.
De Boswet (en ook de Flora en faunawet ) is geïntegreerd in de Wet natuurbescherming en is als afzonderlijke wet komen te vervallen.
De WnB beoogt om dubbele regelgeving en daarmee onduidelijkheid te voorkomen.
Daarom golden aanvankelijk de kaders die de (oude) Boswet stelde voor de gebieden buiten de komgrens van die Boswet. Binnen de komgrens Boswet zou dan de APV gelden.
Bij nader inzien vond het kabinet het ongewenst dat gemeenten geen ruimte hebben om regels te stellen ten aanzien van houtopstanden buiten de komgrens van de Boswet.
Dit met het oog op de bescherming van biodiversiteit en landschappen.
Daarom, en ook om een einde te maken aan de onduidelijkheid welke houtopstanden provincies en gemeenten mogen beschermen in het landelijk gebied, is middels het Besluit van 11 oktober 2016, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de WnB en het Besluit Natuurbescherming, bepaald dat artikel 4.6 WnB niet in werking treedt (bron: Staatsblad van 28 oktober 2016, nr 384).
In het concept- wijzigingsvoorstel APV laat de gemeente de meldplicht onder de oude Boswet “herleven”: op alle bospercelen groter dan 1000 m2 is geen vergunningplicht op grond van de APV nodig, de aloude melding bij de provincie is voldoende.
“De situatie van vóór 1 januari 2017 wordt hersteld” aldus het college van B&W.
Als motivatie voor de voorgenomen wijziging laat de gemeente – bij monde van verantwoordelijk wethouder Aalbers- verder nog weten: “Het gevolg daarvan (het niet in werking treden van artikel 4.6 WnB OME) is dat bosbeheerders in de gemeente Epe nu voor elke boom die zij rooien – naast een melding bij de provincie – ook een omgevingsvergunning bij de gemeente moeten aanvragen. Dit veroorzaakt een hoge
administratieve last en is niet de bedoeling geweest van de wetgever.”
Het is zeker waar dat het de wetgever met de inwerkingtreding van de WnB niet te doen is geweest de administratieve last voor gemeenten te verzwaren.
Het is echter óók uitdrukkelijk niet de bedoeling van de wetgever geweest alles bij het oude te laten.
Daarnaast heeft de wetgever met het niet in werking laten treden van artikel 4.6 WnB uitdrukkelijk niet een “regel-vacuüm gecreëerd dat gerepareerd moet worden” (woorden van wethouder Aalbers).
De bedoeling van de wetgever is zoals uit de memorie van toelichting blijkt een geheel andere, nl. om gemeenten en provincies meer mogelijkheden te bieden biodiversiteit en landschappen te beschermen.
Met de voorgestelde wijziging van de APV lijkt de gemeente Epe de bedoeling van de WnB te willen negeren.
De nieuwe wet geeft gemeenten de mogelijkheid om haar landelijk gebied beter te beschermen. Die verantwoordelijkheid wil gemeente Epe opnieuw volledig bij de provincie laten.
De “leemte” die sinds 1 januari 2017 is ontstaan door artikel 4.6 van de WnB niet in werking te laten treden kan echter uitstekend door de gemeente zelf worden ingevuld.
Niet door de klok terug te draaien maar door de WnB en de bedoeling hiervan werkelijk te benutten. De constatering van het college dat er in de huidige situatie voor elke “meldingsboom” nu ook een vergunning nodig is, getuigt van een te beperkte en louter administratieve visie op de WnB.
Gemeente Epe dient de kansen die WnB biedt beter te onderzoeken en daarmee meer
verantwoordelijkheid te nemen voor de groene kwaliteiten die deze gemeente heeft.
Hierbij enkele overwegingen:
- De WnB biedt meer mogelijkheden om buiten de komgrens Boswet bomen te beschermen. Zo kan een gemeente van een bosbeheerder vragen om een te kappen bosperceel met bosbouwbestemming te herplanten met bijv. inheemse bomen i.p.v. bijv. Douglassparren. De gemeente Epe heeft per 1 januari dus de mogelijkheid om voor kwaliteit aan de lat te staan naast de toetsing door de provincie op kwantiteit. Voor een dergelijke toets is het niet nodig om voor alle individuele bomen een
omgevingsvergunning aan te vragen. - Ook buiten de komgrens Boswet kan gemeente Epe monumentale bomen en markante structuren aanwijzen en opnemen in haar bomenlijst. Door deze ook in de APV te beschermen kan de gemeente handen en voeten geven aan haar groene ambities die zij in het Groenstructuurplan presenteert. Zo zou de gemeente meer grip hebben op integrale projecten zoals bijvoorbeeld de Heerderweg.
- Sinds 2015 is ook de Erfgoedwet van kracht. Naast monumentale bouwwerken heeft de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed ook een inventarisatie gemaakt van het groene erfgoed. Gemeente Epe zou er goed aan doen om de oude boskernen, houtwallen, heggen en kansrijke gebieden van deze kaart integraal over te nemen op haar bomenlijst.
- De perceelgrootte buiten de komgrens van 10 are roept veel verwarring op. Zowel buiten als binnen de komgrens Boswet liggen in Vaassen, Emst en Epe veel woongebieden en particuliere tuinen met een bosrijk karakter. Het voortbestaan van dit bosrijke karakter en de waarde voor natuur en biodiversiteit kan niet worden overgelaten aan de individuele bewoners. Er zijn al te veel situaties waar het
oorspronkelijke bos plaats heeft moeten maken voor bolboompjes met hortensia’s op basis van een goed bedoeld, maar voor de natuur inferieur tuinontwerp. - Van een gemeente die een “keurmerk voor duurzaam bosbeheer” heeft ontvangen, mag meer visie en initiatief worden verwacht dan enkel door middel van een administratieve inspanning de situatie van vóór 1 januari 2017 te herstellen. De nieuwe WnB geeft alle ruimte en mogelijkheden kansen te benutten die recht doen aan een groene leefomgeving.