Een fietsend, iets ouder echtpaar stopt bij mijn hek. Het zijn zo te zien toeristen. Best hippe, want hij heeft voorop in een houder een mobiel met de route. Ze spreken me vriendelijk aan over de roos die ik aan het planten ben.
‘wat een mooie, met al die kleuren’ zegt zij en hij vult aan ’je moet hem wel elke avond water geven hoor, of nog beter..’s ochtends heel vroeg, want het is eigenlijk te warm om te planten’. Er ontvouwt zich een gesprek over de tuin en dit gaat over in een gesprek over de Heerderweg.
Ze vertellen dat ze al jaren zo af en toe een weekje in en rond Epe doorbrengen en dat ze, op afstand iets hebben meegekregen met betrekking tot de reuring rond de weg. Ze geven aan hoe blij ze zijn dat het grootste deel van de bomen zijn gebleven en dat ze genieten van het nieuwe fietspad, dat meanderend naast de Heerderweg ligt en bijna klaar is. Vooral het stuk voorbij de Norelbocht, waar het fietspad achter de bomenrij ligt vinden ze prachtig en ze zijn benieuwd wat er met de bult die daar nu nog ligt gaat gebeuren.
Een antwoord op die vraag kan ik ze niet geven, behalve dat ik net zo nieuwsgierig ben als zij. Ik heb het gevoel dat mevrouw nog wel even door zou willen kletsen, maar mijnheer heeft al een paar keer zijn voet op de trapper gezet en aan alles merk ik dat hij verder wil, op weg naar misschien wel een lekker koud biertje, op deze warme dag.
‘We gaan er weer vandoor zegt mevrouw tegen mij’ en aan alles voel ik dat ze het eigenlijk tegen haar man zegt.
‘Als we de volgende keer terugkomen dan is het vast helemaal af en netjes aangeplant’, zegt ze en hij vult aan ‘en als jij de roos goed water en mest geeft, is die ook vast helemaal gewend.’ Ze stappen weer op hun fietsen en zwaaien nog een keer, voordat ze uit het zicht verdwijnen en hun weg vervolgen, over het meanderende fietspad van de Heerderweg.